Mama
Het is alweer 11 jaar geleden dat ik de diagnose borstkanker heb gekregen. Tijdens mijn ziekteperiode en erna heb ik samen met Stijn gepraat over hoe hij zich heeft gevoeld. Daar is het boek Mama uit ontstaan.
Lotgenotencontact
Een waardevolle aanvulling zijn lotgenoten. Eerlijk gezegd vond ik dat altijd een stom woord. Het riep bij mij het beeld op van een groep mensen die alleen maar klagen en huilen over hun ziekte. Maar dat was een vooroordeel.
‘Lol met je knol’
Floor is echt goud waard. Ze geeft mij een veilig gevoel. Helaas kwamen onze ritjes in 2020 op een lager pitje te staan, doordat ik gediagnostiseerd werd met borstkanker. Ik was op dat moment ook zwanger.
Kokos panna cotta
In mijn boek vinden zowel mensen met kanker als hun naasten informatie, steun en recepten. Vandaag deel ik uit dit boek het recept voor een zijdezachte kokos panna cotta met u. Hij is romig, zacht, licht en erg smakelijk. Ook als de eetlust je door een pijnlijke mond of keel, pijn of misselijkheid is vergaan.
Het boek dat ik liever niet had willen schrijven
Eten & leven met kanker. Dit boek gaat in op míjn ervaringen met darmkanker en zal daarom op sommige punten verschillen als je getroffen bent door een andere vorm van kanker.
Koekjes, Koffie en Kanker: podcast
Ik begon een podcast, Koekjes, Koffie en Kanker. Waarom deze naam? Omdat tijdens een lekker warm kopje koffie met iets lekkers erbij meestal de mooiste gesprekken ontstaan.
Ik wist voor wie ik sterk moest zijn
En dit is een ontzettend mooi moment voor me. Dat is het moment waar ik een andere rol krijg. Van kankerpatiënt naar kraamvrouw.
Pastinaak - prei - mosterdsoep
Tijdens de 25 daagse chemokuur die ik gelijktijdig naast de evenzovele bestralingen volgde werd ik steeds misselijker. Elke morgen en avond als ik het witte bakje van de afhaal Chinees, waarop ik met zwarte stift chemo had geschreven uit de kast pakte, begon het.
Grip
Zou niemand daar dan last van hebben? Dat je de grip kwijt raakt, in het ziekenhuis? Ik ben natuurlijk die control freak die dat niet kan, alles zen over je heen laten komen. Adem in, adem uit. Meebuigen. Nog verder buigen. Ietsje verder nog.
Een warme rilling, ik heb hoop.
Daarna mogen Pierre en ik plaatsnemen in een wachtruimte. Een ruimte die met vrolijke kleuren, grote raampartijen en grenzend aan een groenstrook, in ieder geval niet negatief aanvoelt. De ruimte zit vol, héél vol. Onbewust scan ik de wachtenden. Jong, oud, man, vrouw, samen, alleen.
Ik heb torenhoge verwachtingen van de tweede kuur
Ik krijg complimenten van mijn huisgenoten: ‘Je eet als een slootgraver’ en: ‘Hé mam, je loopt niet meer zo oenig’. De oncoloog belt en stelt een lagere dosering voor. Daar ga ik hem aan houden.