Dus nam ik contact op met een speltherapeute
‘Mijn kinderen waren 4 en 5 toen ik te horen kreeg dat ik uitgezaaide borstkanker had. Erg klein dus. De eerste anderhalf jaar ging het super goed met ze. We betrokken ze bij het hele proces (mee naar de chemo en de bestraling, mee naar de “pruiken meneer”), we beantwoordden vragen en keken met ze naar de filmpjes op www.kankerspoken.nl. Ook hadden we ouders van klasgenootjes en vrienden ingelicht en uiteraard de docenten. Dat leek overbodig, want ze fietsten fluitend door de hele periode heen. Tot ik eigenlijk zo goed als “klaar” was met de hele behandeling. Ik moest minder vaak naar het ziekenhuis en ineens leek het wel of mijn oudste daardoor de ruimte kreeg voor haar eigen angsten en verdriet. De eerste week kon ze me niet eens aankijken zonder in huilen uit te barsten. De tweede week werd het huilen minder, maar haar angst voor de dood (en voor mijn dood) niet. Dus nam ik contact op met een speltherapeute.
Toen ik net ziek werd hadden wij haar ook gebeld. Toen met de vraag waar wij op moesten letten met betrekking tot het welzijn van onze kinderen. We wilden niet het risico lopen dat wij dachten dat het goed met ze ging, terwijl dit niet zo was. De speltherapeute heeft ons toen tips gegeven waar we enorm veel aan hadden. Omdat dat gesprek zo prettig was verlopen en zo nuttig was, was de stap om opnieuw haar hulp in te schakelen klein.
Bij speltherapie moge de ouders niet aanwezig zijn en krijgt het kind alle ruimte om te spelen en te kletsen. Uit het spel kan de therapeute opmaken wat het kind dwarszit en vervolgens ondersteuning bieden bij de aanpak van het probleem. Onze dochter is drie keer geweest. Toen sliep en at ze weer goed en was ze weer vrolijk en niet meer bang. Ik was er zó blij mee!’
Détje, 37
Tip:
Als speltherapie wordt voorgeschreven door een psycholoog - vraag of het ziekenhuis daarmee kan helpen - wordt het vergoed door de ziektekostenverzekering.
Lees meer over het thema ‘Kinderen en kleinkinderen’
Een waardevolle aanvulling zijn lotgenoten. Eerlijk gezegd vond ik dat altijd een stom woord. Het riep bij mij het beeld op van een groep mensen die alleen maar klagen en huilen over hun ziekte. Maar dat was een vooroordeel.
De chemokuur heb ik uitgebeeld in de vorm van bergen. Ik heb aangegeven hoeveel chemokuren er komen en dat de zesde kuur de laatste is. Ik heb er een bed bij getekend, zodat de kinderen wisten dat ik een paar dagen ziek zou zijn en daarna weer zou opknappen.
Op mijn rug heb ik een tatoeage laten zetten. Het zijn drie zwaluwen. Ze symboliseren ons gezin. De vleugels zijn iets dramatischer vormgegeven om uitdrukking te geven aan de pijn en emoties. Zwaluwen zijn vogels die altijd naar huis terugkeren.
Ik werd tussen de gordijntjes op de Emergency Room gezet. Mijn dochter werd weggestuurd. “We hebben geen stolsel gevonden,” zei de arts. “De kanker is terug, in uw longen, lever en botten. I’m so sorry”.
‘Je mag best komen spelen, maar mijn moeder heeft wel ander haar.’ Dat vond dat meisje geen probleem: ‘Mijn moeder heeft ook wel eens ander haar. Soms heeft ze blond haar en dan weer niet.’
Na een eerste week van totale paniek neem ik een aantal besluiten: we gaan ervoor, ik blijf zoveel mogelijk mezelf en ik blijf onderdeel van mijn eigen leven. De toekomst en worst case-scenario's parkeer ik voor wanneer het zich aandient en we leven van dag tot dag.
Wij hebben direct contact gezocht met school, zodat ook zij op de hoogte waren van de thuissituatie en de leerkrachten ons kind wat in de gaten konden houden. Dit was fijn voor ons en onze dochter. De school heeft het heel goed opgepakt en haar goed begeleid.
Uit onderzoek van de universiteit van Groningen blijkt dat circa 30% van de kinderen ernstig last heeft van het ziek zijn van een ouder, direct na de behandeling, maar ook op de lange termijn.
Voor mijn gevoel ging Oscar zich meer hechten aan mijn man. Hij zei maanden eerder papa dan mama. En als mijn man binnenkwam, liet hij al zijn speelgoed vallen en rende op hem af. Dat voelde voor mij best zuur.
Haar kleinkinderen zullen het later erg waarderen, denk ik. Ze nam dat wat ze voorlas op met een microfoon; de stem van oma digitaal vereeuwigd.
De speltherapeute heeft ons toen tips gegeven waar we enorm veel aan hadden. Omdat dat gesprek zo prettig was verlopen en zo nuttig was, was de stap om opnieuw haar hulp in te schakelen klein.
Ik kan weer kijken naar mijn kinderen. Ik kan ze zien. Ik mag ze weer voelen. Ik mag ze aanraken.
En toen ik merkte dat de kinderen op het kinderdagverblijf en op school schrokken van mijn kale hoofd, heb ik regelmatig mijn doek afgedaan en heb ik ze even laten voelen.
Het bleken uitzaaiingen te zijn. Daarvoor word ik nu behandeld. Ik hoop dat ik daardoor nog een poosje verder kan, want ik wil toch nog een poosje blijven bij mijn man, kinderen en acht kleinkinderen.
‘Na bijna tien jaar ups en downs kwam de diagnose ‘uitzaaiingen in de botten’. Dit is het einde! De impact is deze keer groter en intenser. Maar op een of andere wonderlijke manier krijg je de kracht om ook dit aan te kunnen.
Het is alweer 11 jaar geleden dat ik de diagnose borstkanker heb gekregen. Tijdens mijn ziekteperiode en erna heb ik samen met Stijn gepraat over hoe hij zich heeft gevoeld. Daar is het boek Mama uit ontstaan.